De dood.
Door aan de boezem
van de dood
te koesteren,
Is het zoeter te leven.
Door velen dood,
is het leven der enkeling
als een roos
gevangen in doornen
van het bestaan
Geen bittergaan
is beschoren,
Aan het uitverkoren volk,
in het luisterrijk
instituut,
dat van het begintot het einde,
zijn gestalte krijgt
door de mens van nu
Het verdelgen van mensen
is een moeilijke zaak
geworden, in naamloze rijen
staan, in keuze menigmaal raak
van leven en dood
Weer zingen zij,
in verlangen
naar een andere tijd,
gaan de gaskamers open,
en wijd is de dood.
Wijd is de dood
voor mijn kameraden,
in mijn geestenoog,
zie ik ze waden
in troebele rook,
tot de werkelijkheid
mij van hen verwijderd.
Nog leef ik en beef,
voor de gevolgen
van eenzaam zijn,
in dat zijn, zeef
ik mijn gedachten
naar de vervolgden
van mijn tijd.
gedicht uit de bundel ” oorlogs gedichten 40-45 ”
Eigendruk ’85 Gerrit Zevenberg